maandag 31 mei 2010

Bijeenkomst in Nieuwscafé Gelderlander/ROC in Lux/Cinemariënburg te Nijmegen 28 mei 2010

Op 28 mei 2010 werd er een debat gehouden door de Gelderlander in het maandelijkse Nieuwscafé in Nijmegen (nabij Lux). Hierbij waren o.a. aanwezig: Leon Ruesen, projectleider van Heiderijk, Alex Meijer van Milieudefensie Nijmegen als verdedigers van het project en daarnaast stonden Paul Baken en Margriet Timmermans van Red ons Bos als tegenstanders van het project. Ook werden in de discussie betrokken wethouder Jan van der Meer (lid van de stuurgroep Heiderijk namens de Gemeente Nijmegen), de voormalige wethouder Hans van Hooft sr. Ook was er een gemeenteraadslid van Wijchen aanwezig waarvan de naam me ontschoten is.

In een artikel van 31 mei 2010 'Heiderijk Verdeelt Groene Front' (website, ook in uitgebreidere variant in pdf-formaat te lezen) in de Gelderlander wordt ook verwezen naar dit debat. Lees daarbij ook de interessante reacties van de lezers. Opmerkelijk was voor mij dat Jan van der Meer op een bepaald moment de mogelijke reactivering van het spoorlijntje naar Kleef via Groesbeek als mede-argument aanhaalde voor de verwijdering van de struiken en bomen langs dit spoor. Dat wekt toch op zijn minst de indruk dat Prorail en de Gemeente Nijmegen elkaar daar zeker hebben kunnen vinden. Zie voor meer hierover mijn bijdrage 'Belangen rondom Spoorlijn Nijmegen-Kleve'

Hieronder volgt een verslag van Nijn Glaser, een criticus van het Heiderijkproject:

"Elke maand vindt in Cinemariënburg het Nijmeegs nieuwscafé plaats, waar Rob Jaspers – journalist bij de Gelderlander – interviews leidt met prominente Nijmegenaren over actuele zaken. Op vrijdag 28 mei jl. was het plan Heiderijk en alle commotie die daarover is ontstaan één van de onderwerpen die aan bod kwamen. Het was ontzettend druk. Ik herkende een aantal bekende gezichten maar er waren ook heel veel andere bezorgde mensen aanwezig. Natuurlijk waren er ook voorstanders, want voor een dialoog zijn meerdere partijen nodig.

Onder andere Leon Ruesen en Alex de Meijer waren aanwezig, die als vertegenwoordigers van respectievelijk Heiderijk en Milieudefensie het woord deden. Daar tegenover stonden Margriet Timmermans en Paul Baken, woordvoerders van actiegroep RedOnsBos. Natuurlijk begon het interview inleidend, voor degenen die nog niet op de hoogte waren van wat er nou eigenlijk aan de hand is.

Maar ook voor mensen die al wat langer bekend zijn met de kwestie, is het best goed om opnieuw bij het begin te beginnen. Als er zoveel argumenten over en weer gebuiteld zijn, moet je het overzicht niet verliezen. Ik vond het ook verhelderend om het gebeuren eens vanuit een ander oogpunt te zien, geleid door de vragen van Rob Jaspers. Hij omschreef het als een geval van “groen tegen groen”. Naast een aantal punten die al eerder bediscussieerd zijn, vielen mij een aantal andere dingen op die ik hieronder beschrijf.

Al meteen bij de eerste vraag bleek een communicatiegebrek. Zo zijn er al in 2003 plannen gemaakt en is Heiderijk dus een langlopend project. Maar de harde kern van de actiegroep kwam er pas in januari 2010 achter dat er iets stond te gebeuren. En wel door met de neus op de feiten gedrukt te worden: ineens zagen zij dat er gekapt werd in het bos. Waar is het mis gegaan?

De actiegroep brengt vervolgens het gesprek op overtredingen die begaan zijn wat betreft de kapvergunningen. Alex de Meijer van Milieudefensie beaamt dat er dingen fout zijn gegaan. Waar mensen werken gaan nou eenmaal dingen fout. Hij belooft ons dat het in de toekomst beter zal gaan, maar geeft ons vervolgens geen enkele reden om dit te geloven. Ten eerste wijt hij de fouten die al gemaakt zijn aan menselijk falen, en deze factor zal óók aanwezig zijn tijdens volgende fases van het plan. Daarnaast is er geen plan van aanpak of concept over hoe de fouten die zijn gemaakt, voorkomen kunnen worden.

De heer Ruesen echter, zegt juist dat er géén regels zijn overtreden. Maar hij merkt direct daarna op dat er geen controle is geweest tijdens het werk zelf (wel achteraf). Ik merk hier iets van een tegenstrijdigheid op, maar niemand schijnt mij uit te kunnen leggen hoe het nou echt is gegaan. Is er ge-analyseerd wat er nu eigenlijk fout ging, en hoe het zo ver heeft kunnen komen? Wie is er verantwoordelijk voor deze fouten? Ik kan mij niet voorstellen dat je als gediplomeerd houthakker “per ongeluk” een paar hectare bos teveel kapt...

Alex de Meijer merkt op dat er geluiden zijn die de mensen achter Heiderijk ervan beschuldigen dat het plan bedacht is om mensen aan het werk te houden. Hij ontkent dit niet maar meent dat dit overal gebeurt. Maar, vervolgt hij, daar zou je niet naar moeten kijken. Je moet kijken naar het plan zelf. Ik denk echter dat je bij het afwegen van een mening over wat dan ook, óók moeten kijken naar de beweegredenen erachter. Wáárom wil je dat plan eigenlijk ten uitvoer brengen? Ik heb het gevoel dat Heiderijk hier toch steeds omheen draait, of het moeilijk vindt dit te verwoorden... Wat zijn de doelstellingen van Heiderijk, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer, en hoe past dit plan daarin?

De heer Ruesen vertelt dat hij een adviserende rol heeft richting de organisatie van Heiderijk. Hij wil hen graag adviseren om bij de verdere ontwikkeling van het plan, ook rekening te houden met de samenleving. Dit dus in tegenstelling tot wat eerder het geval was. Op deze manier zou er volgens hem een project kunnen ontstaan waarbij de belangen van alle partijen behartigd worden. Volgens hem zijn alle mogelijke uitkomsten nog mogelijk voor het nieuwe plan. Maar hij heeft er zelf niks over te zeggen.

Het lijkt mij een beetje onzinnig om er dan uitspraken over te doen, maar bij gebrek aan mensen die het wèl voor het zeggen hebben... Ik denk dat we hier een beetje blij worden gemaakt met een dooie mus. Want een goed advies (luister naar ons!) kan heel goed in de wind geslagen worden. En als de heer Ruesen meent dat er een plan kan komen waarmee iedereen tevreden is, lijkt me dat een beetje makkelijk gezegd. Hoe kun je mensen die bomen willen omhakken, verenigingen met mensen die diezelfde bomen niet willen omhakken?



Vervolgens is er wat onduidelijkheid over de plicht tot herplanten. Uiteindelijk blijkt dat Staatsbosbeheer een landelijke herplantplicht heeft, en er dus niet nagezocht kan worden waar, hoe en òf onze geliefde bomen gecompenseerd worden. Maar de hectares die door de gemeente Nijmegen geveld zijn, moeten hier herplant worden. We kunnen komende herfst dus 5 hectare jonge boompjes verwachten in de gemeente. Daarnaast wordt een deel gecompenseerd door andere natuur dan bomen. Zou heide daar ook voor gebruikt worden...?

Het is jammer dat de emoties daarna hoog oplopen, want van de tv-debatten van Job Cohen en Wouter Bos heb ik geleerd dat, als je je emoties de loop laat, je het niet meer over de inhoud kunt hebben. En dan heb je gewoon twee groepen boze mensen tegenover elkaar en kom je nergens.

De weg die het plan door de politiek heeft gevolgd is mij helaas nog steeds een beetje mistig, maar in elk geval heeft Nijmegen er een zienswijze over ingediend bij minister Gerda Verburg. Zij heeft deze zienswijze echter niet gevolgd en hierdoor is het bij de provincie terecht gekomen. En als ik het goed heb is dat de reden dat de burgers ter plaatse geen vergunningen hebben kunnen lezen in de krant.

De plaatselijke vertegenwoordiging van het CDA vraagt de huidige Nijmeegse wethouder hoe hij achter een plan kan staan, als zo'n groot deel van de bevolking er tegen is (bij een enquete in Wijchen gaf 92% van de bevolking aan tegen de kap te zijn). Deze volksvertegenwoordiger is van mening dat het “doel de middelen heiligt”. Maar dan begrijpt hij toch niet zo goed wáár wij tegen zijn. Wij zijn niet tegen een natuurgebied met heide. Wij zijn tegen het hele plan Heiderijk. Wij zijn het er juist niet mee eens dat het doel de middelen heiligt. Dat is juist waarom we het zo'n stom plan vinden!

Helaas moest ik de bijeenkomst voortijdig verlaten vanwege een andere dringende afspraak. Maar ik hoop dat ik toch een aantal belangrijke dingen heb opgepikt. Nog een beeldspraak die bij mij opkwam toen de heer Ruesen en de heer Meijer over het aanleggen van het heideveld aan het praten waren. Het deed mij denken aan een aantal heren die een grote landkaart op tafel hebben liggen. Houten figuurtjes geven aan waar er bos is, waar heide, waar moeras, en waar oceaan. De heren rond de tafel schuiven om de beurt de figuurtjes heen en weer tot ze tevreden zijn. Maar er wordt geen rekening gehouden met de bestaande situatie..., het leven van de planten en dieren die er nu zijn... Het evenwicht wat zo fragiel is...

Er zijn vast gebieden waar heide teruggegeven wordt aan de natuur, die het gebied langzaamaan zal omvormen naar haar eigen idee, waar de ontwikkeling ongeremd zijn gang kan gaan en er een nieuw bos ontstaat. Wie is de plaatselijke mens nog om zo'n plan als Heiderijk te bedenken?

Meer informatie over het nieuwscafé op de site van Lux.

© 2010 Nijn Glaser "

donderdag 27 mei 2010

Natuurbeheer of Subsidiejacht?


door prof dr H. Zwart, Hoogleraar Natuurfilosofie Radboud Universiteit Nijmegen

Grootschalige ontbossing tussen Groesbeek en Heumen, in een van de meest uitgestrekte bosgebieden van Nederland, heeft terecht veel commotie veroorzaakt. Volgens voorstanders van het project zou de ophef te wijten zijn aan “gebrekkige communicatie” en “emotionele reacties” bij het publiek. Wie echter de website van het project, Heiderijk genaamd, bezoekt en bestudeert, komt al snel tot andere conclusies.

Het gaat om een uiterst problematisch, opvallend kostbaar, maar vooral uitermate slecht onderbouwd project. Dat bleek ook tijdens de bijeenkomst van de raadscommissie “Grondgebied”van de gemeente Heumen van afgelopen dinsdag 25 mei, waar het lot van bosgebied Heumensoord het voornaamste agendapunt vormde.

Woordvoeders van Heiderijk slaagden er ook nu niet in veel helderheid te verschaffen over wat de pastelkleurtjes op hun “fact sheets” precies betekenen of hoe rekbaar het begrip “uitdunnen” is. De informatie die op websites en tijdens mondelinge presentaties wordt verstrekt, is niet alleen schimmig, maar vooral eenzijdig. Dat kan iedereen vaststellen die de moeite neemt het rapport “Herstel van de heide tussen Nijmegen en Mook” te raadplegen.

In plaats van een gedegen analyse van de bestaande situatie, of van een afgewogen overzicht van voors en tegens, wordt op zeer selectieve wijze vanaf de allereerste pagina een conclusie “onderbouwd” die al bij voorbaat vastligt. Bos moet verdwijnen voor heide, dat staat voorop. En de grote vijand van heide is volgens het rapport de eik. Door de klopjacht in te zetten op de eik en ander loofbomen, zou natuur hersteld kunnen worden.

Dat lijkt bizar. Over de ecologische geschiedenis van het betreffende gebied is bijzonder veel bekend. De eerste documenten die tweeduizend jaar geleden van dit natuurgebied melding maakten, beschrijven het als een indrukwekkend eikenwoud. Eikenbomen en andere loofbomen zijn kunstwerken van de natuur, tempels van biodiversiteit die vele andere soorten een onderkomen bieden.

Terwijl heide een kunstmatig landschap is, het gevolg van ontbossing door de mens. Waarom zou, in het kader van een herstelplan, de eik dan moeten verdwijnen? Omdat de auteurs hun “referentiekader” heel doelbewust hebben gekozen, namelijk halverwege de negentiende eeuw. Toen was de heide, na vele eeuwen van ontbossing, inderdaad op haar hoogtepunt.

Wie (om redenen van subsidiejacht) bos door heide wil vervangen, kiest dus dit moment als historisch referentiekader. Deze selectieve omgang met de geschiedenis en met ecologische informatie, is geen onderbouwing, maar manipulatie. Diezelfde periode geldt overigens nog om een andere reden als referentiekader. Juist op dat moment werd het laatste oerbos van Nederland gesloopt. Toen moest het Gelderse Beekbergerwoud plaatsmaken voor landbouwgrond (dat was toen in de mode), nu moeten de eiken van Heumensoord plaats maken voor heide (anno nu in de mode subsidieverstrekkers), maar in feite zijn het vergelijkbare overwegingen die de doorslag geven.

Toen leverde de aanleg van weilanden geld op, nu de aanleg van heide. Vervolgens wordt het begrippenpaar autochtoon – exoot geïntroduceerd, ook al twee termen die uiterst vatbaar zijn voor manipulatie. Loofbomen moeten het veld ruimen omdat ze “exoot” zouden zijn. Dat wil zeggen, bomen zoals Canadese eiken of tamme kastanjes moeten worden vernietigd omdat hun verre voorouders ooit van elders kwamen. Terwijl ze toch ruimschoots voor hun inburgeringstest zijn geslaagd en sindsdien een belangrijke ecologische functies vervullen, zeker ook vanuit het oogpunt van biodiversiteit.

Dat heide meer biodiversiteit zou vertegenwoordigen dan gemengd bos, is aantoonbaar onjuist. Bovendien is het maar zeer de vraag of deze ingreep slaagt. De kans is groot dat het vernielde gebied in plaats van in heide in een zandverstuiving zal veranderen. Zodat we over tien jaar weer subsidie mogen verstrekken voor boomaanplant. Tijdens de commissievergadering legde een woordvoerder van Milieudefensie nog eens uit waarom zijn organisatie deze plannen steunt.

Natuurbeheer is nu eenmaal tuinieren, zo luidde zijn commentaar, en dat vergt soms harde ingrepen. Deze vergelijking is veelzeggend. Hoewel ook tuinieren als het goed is een dialoog zou moeten zijn met de natuur, zou natuurbeheer een dialoog van andere orde moeten zijn, waarbij aan de natuur zelf de hoofdrol wordt gegund en het woord primair aan de natuurlijke dynamiek zelfs zou moeten zijn. Het geeft aan dat ook Milieudefensie inmiddels van karakter is veranderd en heeft geleerd dat natuurbescherming geen geld oplevert, boskap wel.

Heiderijk is een organisatie die uitstekend zijn weg weet te vinden in het oerwoud van procedures en subsidieregels, maar voor de natuur in het algemeen en Heumensoord in het bijzonder weinig gevoel heeft. De ware exoot in het gebied is kortom Heiderijk zelf. Het gebied is in verkeerde handen gevallen. Het gaat niet om informatie, maar om onderbouwing, en om attitude, om respect, voor datgene wat er is, en voor relaties tussen mensen en natuur. Beheren, niet reconstrueren.

We moeten dit aftakelingsproces stoppen, om te beginnen door een algeheel verbod af te kondigen tegen het slopen van loofbomen.

mei 2010

woensdag 26 mei 2010

Commissievergadering Heumen 25 mei 2010

Op dinsdagavond 25 mei 2010 is de commissievergadering in Heumen geweest. We kunnen stellen dat we succes geboekt hebben! Er werd door de commissieleden verschillend gedacht over de plannen, maar met name CDA en VVD waren behoorlijk kritisch. CDA gaat de volgende week in de gemeenteraadsvergadering een motie indienen om het plan 5 – 10 jaar stil te leggen, om eerst het resultaat af te wachten. Ook de partij “samen verder” wil eerst kijken hoe het zich ontwikkelt.

De wethouder heeft een vergunning verleend, ziet nu pas wat voor impact het plan gehad heeft, en wil de evaluatie van fase 1 een rol laten spelen in het al dan niet verlenen van een vergunning voor de volgende fasen.

Paul Baken van Red ons Bos heeft een bijdrage geleverd welke je hier kunt lezen.

Daarnaast waren er ook bijdragen van Alex de Meijer van Milieudefensie Nijmegen. Ook was er een mevrouw die actief lid is van milieudefensie en Gelderse milieufederatie die duidelijk tegen de heiderijkse kap was.

Onverwacht was er een spreker van de universiteit: prof. dr. N. Zwart een natuurfilosoof, die een praatje hield over het plan Heiderijk en zei dat hij het een slecht plan vond en dat de uitkomst al bedacht was voordat het plan geschreven was. Hij leek Stichting Kritisch Bosbeheer te citeren, maar kende dit rapport nog niet! Lees zijn bijdrage ook op deze site: Natuurbeheer of Subsidiejacht?

Ook was er een vrouw die een emotioneel verhaal deed, over wat het haar doet hoe er ingegrepen is. Ze keek daarbij de heren van Heiderijk aan wat indrukwekkend was.

Ook was er nog iemand van de Hatertse Vennen, over hoe moeizaam het grootschalige project daar is, met slecht resultaat.

Project Heiderijk werd middels een presentatie verdedigd door de Unie van Bosgroepen namens de heer Jans en de heer Arts.

zondag 16 mei 2010

Commentaar op het Project Heiderijk door Stichting Kritisch Bosbeheer


Commentaar op het rapport „Herstel van de heide tussen Nijmegen en Mook: Beschermingsplan voor de bedreigde fauna van droge heide en behoud van hakhoutbosjes en boswallen.”


Algemeen

Het rapport is in zeer algemene bewoordingen geschreven. Cruciaal is echter hoe precies de voorgestelde wijzigingen en ingrepen in het landschap concreet gerealiseerd zullen worden. Een slecht rapport kan door goed beheer worden gevolgd en zo een goed en aanvaardbaar resultaat tot gevolg hebben. Een uitstekend rapport gevolgd door een niet-goed-beheer levert een slecht resultaat.

Het rapport beschrijft het uit te voeren beheer in algemene karakteriserende snelle schetsen in ruimte, niet echter in tijd. Het is onmogelijk om een heide in één beheerssessie te ontwikkelen, in lengte van jaren is is relatief intensief begeleidend beheer onontkoombaar. Of het beheer om het bos in heide om te zetten bevredigend of onbevredigend zal zijn, is uit deze studie niet op te maken en blijft buiten de discussie: we moeten maar afwachten hoe het beheer uitgevoerd zal worden. Toch staat en valt het te behalen resultaat in hoge mate met de uitvoering van de ingrepen.


Geen systeem- maar soortenbescherming
Een ernstig manco van het rapport is dat niet gemotiveerd wordt waarom een conversie van bos naar ‘droge heide’ noodzakelijk is. Evenmin wordt verzuimd om dit in ruimtelijk perspectief op Europese en Nederlandse schaal te plaatsen. Is een krekel lokaal uiterst zeldzaam maar Europees gezien algemeen, hoe maakt men dan de afweging in relatie met soorten die in beide gevallen bescherming behoeven?

Men spreekt in algemene termen van de zeldzaamheid van het gewenste vegetatietype en dat daarom de ingreep gewenst is. Feitelijk is de keuze vooraf al gemaakt en de studie besteedt aan deze beslissing verder geen aandacht. De zeldzaamheid alleen van droge heide als motief achten wij onvoldoende. Er zijn tal van ecosystemen in ons land die nog zeldzamer zijn dan droge heide. Bijvoorbeeld levende rivierduinen die normaal een natuurlijk onderdeel zijn van ons land, want deze zijn nog slechts in vastgelegde relicten zeldzaam aanwezig.

Levende rivierduinen zijn zelfs nergens meer aan in Nederland aan te treffen. Bos, ongestoord bos, zelfs natuurbos, behoort in ons land tot een uiterst zeldzaam verschijnsel. Hoogveen in functioneel arealen, Nederland was er ooit voor tweederde mee bedekt, is eveneens uitzonderlijk zeldzaam. Alleen enkele zeer kleine en onvolledige relicten zijn nog aanwezig. Kortom, de verdediging voor het aanleggen van droge heide is in deze studie in relatie tot andere nog slechts beperkt of niet meer aanwezige ecosystemen op geen enkele manier onderwerp van discussie.

Dat is des te bevreemdender omdat ‘droge heide’ in Nederland een niet van nature voorkomend vegetatietype is. Heide in deze vorm is een cultuurlandschap. Ook dit aspect, natuur versus cultuur, is in deze studie op geen enkele manier in perspectief geplaatst. Dat de opmerkingen in deze paragraaf niet uitputtend in de besproken studie aan bod komen is te verdedigen, maar verwijzingen naar andere bronnen van de hand van de initiatiefnemers als ondersteunende bronnen of bijlagen voor deze studie worden niet gepresenteerd.

Dit gezegd hebbend is de conclusie gerechtvaardigd dat de fundamentele beslissing om tot de conversie van een 150-jarig landschap over te gaan al reeds eerder en buiten het zicht van derden lijkt te zijn genomen en dat voorts een beschrijving van de concrete en praktische uitwerking ervan in de lucht blijft hangen.

Het is voor de (kritische) volger van dit project volstrekt onmogelijk om het project in ruimte en tijd te volgen en deze af te zetten op de verwachtingen en wensen die de initiatiefnemers van dit grootschalige project zich koesteren. Voorts is het opmerkelijk dat dit toch grootschalig project voorziet in slechts een viertal doelsoorten, die bovendien geen sleutelfuncties in dergelijke ecosystemen vervullen.

Deze bezwaren staan in het licht dat op geen enkele manier derden bij het vervaardigen van de plannen zijn betrokken, deskundigen noch burgers. Voor zeer ervaren organisaties als Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en nota bene overheden gemeenten en provincies, kan dat geen toeval zijn. Zij weten heel goed dat betrokkenen vragen gaan stellen als men bij wijze van spreke plots met de kettingzagen voor hun deur staat.

Soortenbescherming
De algemene aard en karakter van de studie maakt dat inhoudelijk niet gemakkelijk en zinvol opmerkingen zijn te plaatsten. Er worden maar beperkt en gefragmenteerd onderliggende processen beschreven. Noch is in deze studie duidelijk hoe de processen gewerkt hebben die geleid hebben tot de ontwikkeling van ‘droge heide’ als systeem zoals de initiatiefnemers zich dat voorstellen als zijnde nastrevenswaardig.

Wel wordt de druk op de teloorgang van dit heidesysteem beschreven. Des te wonderlijker is dat weer voorbij wordt gegaan hoe deze effecten, die in dit project immers niet bij de bron worden aangepakt, in de toekomst in het project zullen worden benaderd. Niet onbelangrijk lijkt ons, omdat na de ingreep weer op precies dezelfde wijze de heide zal overgroeien.

De praktijk toont aan dat de verwachtingen in deze niet bepaald hoopvol zijn, omdat de belangrijkste negatieve componenten als vermesting, verdroging en verzuring gewoon doorgaan en welke vervuilingscijfers op deze plaats tot de hoogste ter wereld behoren. De studie gaat volkomen aan dit aspect voorbij.

Zeer merkwaardig bovendien omdat de heidegebieden elders matige tot slechte resultaten laten zien. De eerste periode na een ingreep lijken de ervaringen soms wel positief, maar verzanden al gauw de jaren erna in dezelfde problematiek die men nu in het plangebied vaststelt.

In de kern ligt de problematiek in de verrijking door natuurvreemde voedingsstoffen die het heidesysteem aantasten. Door die te verwijderen, daarom dus de kap en afvoer van bomen, struiken en andere gewassen en soms ook een deel van de bodem, verschraalt men het gebied.

Maar met die afvoer verdwijnen ook belangrijke levensnoodzakelijke mineralen als calcium en fosfor, die van nature nooit uit dergelijke systemen weglekken, waardoor op termijn verzuring en andere onbalans-effecten optreden. Die verschraling heeft weliswaar op andere schaal en wijze geleid tot het ontstaan van heidegebieden in ons land, maar om heide te onderhouden was het ooit voldoende om het verschralingsbeheer ééns in de 25 tot 50 jaar door te voeren. Door de huidige enorme toevloed aan natuurvreemde stoffen is nu al een periode van vijf jaar soms al niet meer toereikend.

Dergelijke korte perioden betekent dat veel soorten planten en dieren dergelijke ingrepen nog slechts met grote moeite of niet kunnen volgen. Dergelijke ingrepen gebeuren heden te dage bovendien vrijwel uitsluitend machinaal waardoor letterijk planten en dieren met het badwater worden weggegooid, terwijl, zo is telkens weer gebleken, zodoende juist de onmisbare microgradiënten in het landschap verloren gaan. Bij elke ingreep wordt het terrein vlakker, saaier en eenvormiger.

Heiderijk is derhalve bepaald geen duurzaam plan. De studie beschrijft niet hoe dit aspect in de toekomst benaderd zal worden. Terwijl nota bene de laatste ecologische inzichten een beschrijving mogelijk maakt van een geheel andere aanpak die op basis van natuurlijke processen plaatsvindt en die het toelaat ook het voedselarme systeem in lengte van jaren duurzaam zichzelf laat onderhouden. De studie rept er met geen woord over.

Verder valt het op dat het plan niet voorziet in het laten aansluiten in het noorden en zuiden op gelijkaardige systemen van droge heiden. Dit is wat op de website van 'Heiderijk’ wel wordt gesuggereerd, althans zo hebben wij dat begrepen. In het noorden bevindt zich immers verstedelijkt gebied, in het zuiden agrarische gronden. Daarmee vervalt het belangrijke argument dat soorten kunnen uitwisselen van en naar geïsoleerde leefgebieden.

Het plan wordt als middel tot behoud van een bescheiden lijstje doelsoorten gemotiveerd. Men spreekt over vier doelsoorten: één vlindersoort, de bruine eikenpage, verder de zadelsprinkhaan, beide soorten met een zwaartepunt in mediterrane gebieden, en verder de vrij moeilijk waarneembare en daardoor vaak onderschatte gladde slang die in Midden-Europa zeer algemeen is, alsmede de nachtzwaluw die evenals voorgaande soorten een voorliefde heeft voor warme, open maar structuurrijke vegetaties met zeer kleinschalige gevarieerde open en begroeide plekken (microgradiënten).

Voor de drie eerste soorten hoopt men door het aanbieden van een vergroot leefgebied een toename van de populatie te bereiken. Als belangrijkste in het rapport genoemde doelsoort blijkt de nachtzwaluw die uit het plangebied dreigt te verdwijnen. De ecologische beschrijvingen van de soorten geven in de studie echter een beperkt inzicht in welke eisen deze soorten precies aan het leefgebied stellen.

Van de nachtzwaluw als belangrijkste doelsoort blijft een analyse achterwege over zijn onverwacht en haast spectaculair herstel met lokaal in sommige gebieden in Nederland vrij hoge dichtheden. Dit gemis is jammer, mede omdat onduidelijk blijft hoe men de nachtzwaluw in het plangebied precies nieuwe kansen wil bieden.

Veel zal van de daadwerkelijke uitvoering van het (onvoldoende beschreven) beheer afhangen of dat zal gaan lukken. Een belangrijke reden van zijn achteruitgang in Europa is overigens het grootschalige gebruik van bestrijdingsmiddelen, waardoor zijn voedselbron, grotere insecten die hij in de vlucht vangt, sterk belast zijn. In het studiegebied wordt nota bene gerept over het toepassen van ontwormingsmiddelen bij ingezette grazers. Onderzoek heeft aangetoond dat de giftige ontwormingsmiddelen via de huisdieren in het natuurlijk milieu terechtkomen en daar schade aan het bodemleven en insecten toebrengt en dus ook aan de te beschermen vier doelsoorten.


Krekes, R.F.M. & P.H. van Hoof en R.W.P.H. Felix (2003): Herstel van de heide tussen Nijmegen en Mook: beschermingsplan voor de bedreigde fauna van droge heide en behoud van oude hakhoutbosjes en boswallen. Bureau Natuurbalans. Nijmegen. Bladzijden: 136.
Een gezamenlijke uitgave van de provincie Gelderland, provincie Limburg, Vereniging Natuurmonumenten en Bureau Natuurbalans.


Te citeren als: Commentaar op het rapport „Herstel van de heide tussen Nijmegen en Mook: Beschermingsplan voor de bedreigde fauna van droge heide en behoud van hakhoutbosjes en boswallen.” (2010): Herstel van de heide tussen Nijmegen en Mook: beschermingsplan voor de bedreigde fauna van droge heide en behoud van oude hakhoutbosjes en boswallen. Stichting Kritisch Bosbeheer. Dieren. Bladzijden: 1.

Dit commentaar is geschreven op initiatief van “Actiegroep Red ons Bos”.

woensdag 12 mei 2010

Waar gaat het om?


Wat is het project Heiderijk?
Het project “Heiderijk” houdt in dat een deel van de bossen tussen Nijmegen, Groesbeek en Mook, omgevormd wordt naar heide. Tot nu toe, in fase 1, is 83 hectaren uitgevoerd. Het is de bedoeling dat het heidegebied in totaal 300 hectaren gaat beslaan, daarvoor moeten nog eens 110 – 216 hectaren wijken. (Er zijn verschillende getallen naar buiten gekomen. Zie Onduidelijkheden na Eerste Factsheet Heiderijk)

Heiderijk is een samengaan (voor dit project) van: Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, ProRail en de gemeente Nijmegen. Het project wordt uitgevoerd door de Unie van Bosgroepen.
Opdrachtgevers zijn: provincie Gelderland, provincie Limburg en het ministerie LNV


Situatie na fase 1
Rond Groesbeek ligt een van de oudste bossen van Nederland (150-200 jaar oud), tevens een van de grootste aaneengesloten bossen. Van
dit bijzondere gebied is 83 hectare in fase 1 vernietigd om er hei van te maken. Dit wordt door veel mensen al als kaalslag ervaren. Als de rest van dit onzalige plan doorgaat, blijft er weinig van onze bossen over.(zie kaartje).

De rust en stilte waar we van genoten hebben, zijn verdwenen. Het prachtige beschutte pad evenwijdig aan het niet meer gebruikte spoor Groesbeek-Nijmegen loopt nu door een kaal, luidruchtig gebied. De planten die het spoor overwoekerden en een bijzonder stukje dynamische natuur vormden, zijn gesloopt.


Waarom dit project, of…. waarom niet?
Waarom dit project volgens Heiderijk? Enkele citaten van dhr. Ruesen, projectleider Heiderijk:

“Het project is opgezet ter ondersteuning van kwetsbare soorten door het ontwikkelen en herstellen van leefgebieden, open heideterreinen met geleidelijke overgangen naar opgaand bos”. “Stukken heide in een bosrijk gebied zorgen voor verbindingszones en vergroten de afwisseling. Daardoor verbetert het leefgebied van een groot aantal planten en dieren”.
“Heideterreinen zijn belangrijke leefgebieden voor beschermde soorten, zoals de gladde slang, zadelsprinkhaan en zandhagedis”
.
(Zie ook: Factsheet uitgedeeld door Heiderijk en voor plattegrond kun je hier klikken)

Daarbij beroept Heiderijk zich ook op Europese regelgeving,die een verplichting met zich meebrengt waar het bedreigde diersoorten betreft.

Waarom dit project niet?
Het lijken logische redenen: wat meer verbindingen, wat meer open plekken, overlevingskansen voor enkele diersoorten vergroten. Met dit doel op zich hebben wij geen problemen, met iets meer open plekken ook niet. Dit moet echter niet ten koste gaan van (zo veel) bos.

Doel en middel zijn in dit project niet in verhouding, het creëren van verbindingen en open plekken is verworden tot kaalslag. Daarbij is het zeer te betwijfelen of de doelen legitiem zijn en behaald worden! (zie verderop)

Keuze voor hei is een keuze voor een door de mens gecreëerd cultuurlandschap, ten koste van een landschap dat al anderhalf tot twee eeuwen oud is. Ooit was hier hei, maar daarvoor was er bos dat door toedoen van de mens (leven van het bos) degenereerde, verarmde tot heide.

De keuze voor hei houdt in: knutselen en fröbelen met de natuur. De grond moet afgegraven worden (plaggen), want de grond is te rijk en moet opzettelijk verschraald worden. Deze grond is niet geschikt voor heide, er staan/stonden bomen op en is daardoor te vruchtbaar.
Als de grond niet geschikt is voor heide en het karakter van het landschap drastisch moet worden aangepakt, ten koste van ons bos, is het géén goed plan hier (meer) heide te maken.

De waarde van bos wordt met dit plan niet erkend. Er wordt voor gekozen planten- en diersoorten die aan bos gebonden zijn lager te waarderen ten gunste van hei-gebonden soorten.
En die Europese regelgeving: die is een verplichting tot inspanning van bescherming van deze dieren, maar zegt niets over hoe en waar dit moet gebeuren. Ook zegt deze regelgeving niet dat daartoe enkele honderden hectaren bos gekapt moeten worden.

En flora en fauna dan?
Wij zijn geen biologen, maar krijgen diverse reacties van mensen die goed in dit onderwerp thuis zijn. Ook lezen we een en ander op internet, in krantenartikelen etc. Dit alles bij elkaar levert genoeg stof op om doelen en (de) haalbaarheid van de plannen in twijfel te trekken:

Enkele citaten van Stichting Kritisch Bosbeheer (2010), uit een nog te publiceren document inzake heide- en stuifzandbeheer. Voor meer informatie: Nieuwe Wildernis.

- …men verkleint het bosareaal ten gunste van heide. Men kiest er zo voor om planten- en diersoorten die aan bos gebonden zijn op die plek lager te waarderen ten gunste van soorten die aan heide gebonden zijn. Dat betekent per definitie verlies aan biodiversiteit omdat heidesystemen zeer veel armer aan soorten zijn dan bossen. Bovendien zijn goed ontwikkelde heiden op functionele schaal niet meer in Nederland aanwezig, omdat bijna overal de heiden sterk achteruitgaan, ze vergrassen en groeien dicht. Open maken door bomen en struikenopslag te verwijderen helpt de biodiversiteit nauwelijks of niet, er ontstaat zo doorgaans alleen een open maar praktisch levenloos landschap….

- De kans op het onderhouden van een gevarieerde heide met de daarbij horende plant- en diersoorten is vrijwel onmogelijk als niet ook de milieuvoorwaarden ingrijpend verbeteren……
De praktijk laat telkens weer zien dat heel veel heidevelden vrij snel verruigen en dat ze ten leste soms maar worden opgegeven, omdat het moeizaam tegen de stroom in roeien is en de moeite en kosten hoog zijn in verhouding tot de vaak povere resultaten.

- ….De meeste soorten doen het de laatste jaren landelijk gezien een stuk beter. Voor zandhagedis, roodborsttapuit en nachtzwaluw enz. is die heide-uitbreiding niet nodig; die doen het de laatste jaren landelijk gezien een stuk beter. Vlindersoorten gaan wel achteruit of handhaven zich maar moeizaam. …. door de verarming van de flora op bijna alle heidevelden in ons land.

Over de gladde slang:
Op internet vinden we dat de gladde slang in vrijwel geheel Europa voor komt. De gladde slang is in het grootste gedeelte van zijn areaal niet bedreigd en komt nog algemeen voor, in levenskrachtige populaties (ook in Nederland).

Een mycoloog over mycorhizzapaddestoelen:
De wortels van deze paddestoelen gaan een verbinding aan met de wortels van bomen. Dit soort paddestoelen staat in Nederlands al onder druk door verzuring, vermesting en verdroging. Haal je nu ook de begeleidende bomen weg, dan verdwijnen deze paddestoelen onmiddellijk en komen ook niet meer terug.

Als je ziet hoe betwistbaar de motivaties voor dit project zijn, kun je niet volhouden dat dit de werkelijke redenen voor het project zijn.



Wat zijn volgens ons de werkelijke redenen voor dit project?
Hei als modegril
Vervanging van bossen door heidevelden is een modeverschijnsel. De waan van de dag. Hei is “in”, bos is “uit”. Op veel meer plaatsen in Nederland zie je deze ontwikkeling.
Wat in de afgelopen 200 jaar is ontstaan, wordt in enkele dagen door deze hype teniet gedaan. De schoolklassen die jaren geleden op boomplantdagen de bossen in gingen, worden nu gevraagd om bomen uit de grond te trekken.

We beschuldigen andere landen van het vernietigen van bossen, dit is niet goed voor het milieu. Hier verdwijnen de laatste stukjes bos die we nog hebben, als we de plannenmakers de kans geven de waan van de dag te volgen.

Commerciële belangen
Bij het project zijn diverse organisaties betrokken die graag hun mensen aan het werk houden. Misschien dat er niet grof aan verdiend wordt, maar het is in ieder geval een kwestie van “omzet draaien”, precies zoals de hele wereld in elkaar zit. Waarom zou dit in deze business anders werken?

Alle natuurorganisaties drijven op subsidies. Zonder subsidies kunnen ze niet blijven bestaan. Voor bosonderhoud is veel minder subsidie te krijgen dat voor het kappen van bos voor heide. De wijze van subsidiëring bepaalt dus wat voor activiteiten er in onze bossen plaatsvinden. Zo houdt het circus van ecologen, landschapsarchitecten, natuurbeheerders en uitvoerders zich zelf aan het werk.

Door de maximale subsidies die er op het aanleggen van “soortenrijke heide” te verkrijgen zijn, wordt de keus voor het kappen van bos wel erg gemakkelijk gemaakt.

De rol van enkele organisaties nader toegelicht:
- Staatsbosbeheer: is een zelfstandig bestuursorgaan geworden en is gestart met commerciële activiteiten. Naast de al eerder genoemde subsidies verdient SBB aan de opbrengst van het hout en houtsnippers. Staatsbosbeheer moet, volgens contract met Essent, dit jaar dubbel zoveel houtsnippers leveren voor de “groene” stroom. Voor die groene stroom worden onze bossen gebruikt! Zie ook: Waarom kapt Staatsbosbeheer zoveel bos? En Zorgwekkende belangensverstrengeling SBB

- Natuurmonumenten: is voor zijn voortbestaan afhankelijk van subsidies en van zijn leden. Natuurmonumenten krijgt van de provincie meer subsidiegelden dan Staatsbosbeheer. In een overeenkomst tussen NM en provincie Gelderland staat dat NM 300 hectaren extra bomen moet planten in Gelderland.

- Unie van Bosgroepen: (uitvoerder van het project): dit is een coöperatieve vereniging, opgericht voor en door boseigenaren. Ze zijn gespecialiseerd in het regelen van subsidies voor haar leden. Maximale subsidies zijn te verkrijgen op het aanleggen van “soortenrijke heide”. Ook maken subsidies een goede kans als er gewezen wordt op bedreigde diersoorten. Bosgroepen laat een ecoloog een rapport schrijven waarmee de subsidieaanvragen onderbouwd worden. (Zie ook Onduidelijke Planning, Geldstromen en Verantwoordelijkheden bij Bosomvormingsproject)

- Prorail: voor ProRail wordt de oude spoorlijn naar Groesbeek gesubsidieerd vrij gemaakt van de begroeiing die in de loop der jaren ontstaan was. Dit werk hoeft ze zelf niet te voeren. Daarnaast wordt er over gesproken om de spoorlijn Nijmegen- Kleve weer in ere te herstellen, eventueel zelfs door te trekken naar vliegveld Weeze. De weg hiervoor wordt letterlijk voor ProRail vrij gemaakt.

- Bevestiging van het commerciële karakter van de plannen vinden we op de website van Heiderijk. Er staat dat vele instanties samenwerken aan de bescherming van soorten, “om er zelf ook van te profiteren”. En verder: …….”is het goed voor de economie”.

Het redden van hei en bedreigde diersoorten (grote aaibaarheidsfactor), wordt aangevoerd om commerciële activiteiten die desastreus zijn voor leefomgeving en leefmilieu, goed te praten.


Besluitvorming en informatievoorziening
Het gebied is eigendom van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, de Gemeente Nijmegen en ProRail. Zij zijn zowel eigenaar als beslisser over wat er met dit gebied gaat gebeuren. In geen enkele gemeente is het project besproken in de gemeenteraad. De gemeentes hebben geen invloed op de besluitvorming gehad. Kort voor de start van het project zijn gemeentes “geïnformeerd”.

Gebruikers en omwonenden van het gebied zijn niet gehoord. Er is een “informatieavond” geweest, minder dan een maand voor de start van het project. Uit de reacties die wij op onze actie krijgen, blijkt dat velen zich overvallen voelen door het project. Men wordt geconfronteerd met de kaalslag, bijna niemand wist van de plannen. Degenen die er wel van wisten, zijn veelal geschrokken van de proporties.

De plannen waren overigens al jaren bekend bij de organisaties die onder Heiderijk vallen, maar zijn dus pas kort van te voren bekend gemaakt.

Groesbeek: op initiatief van onze actiegroep is het onderwerp Heiderijk op 29 april besproken in de commissievergadering. We waren daarbij met velen aanwezig, hebben het woord genomen en vragen gesteld aan de projectleider van Heiderijk. Ook de gemeenteraadsleden hadden vragen. De vragen zijn nog niet beantwoord, dat gebeurt in de raadsvergadering van 3 juni a.s.

De projectleider heeft erkend dat de communicatie omtrent het plan niet goed geweest is en dat alsnog met de plaatselijke bevolking gesproken moet worden. Fase 2 van het project zou voorlopig uitgesteld moeten worden.

Als actiegroep hebben we benadrukt dat we niet willen praten over HOE de volgende fase moet doorgaan, maar OF deze moet doorgaan. De situatie van vóór de boskap moet daarbij als uitgangspunt genomen worden. Zie ook Bomenkap Heiderijk Wellicht op Langere Baan (Gelderlander, 1 mei 2010, uitgebreid) en Boskap Heiderijk onderwerp Gemeenteraad Groesbeek (persbericht 25 april 2010

Malden (gemeente Heumen)
In deze gemeente staat op 25 Mei het onderwerp op de agenda van de commissievergadering.

Mook (tevens Molenhoek)
Ook hier is het niet besproken in de gemeenteraad. Wel is er een commissie gevormd die condities gesteld heeft aan het project, n.l. herplant in eigen gemeente.

Nijmegen
De gemeente Nijmegen is eigenaar van Heumensoord, liggend op grondgebied van Heumen. Nijmegen overweegt dit gebied te verkopen aan Vitens en Natuurmonumenten. Daarmee is het bos overgeleverd aan de bomenkappers.

Zie ook SP Nijmegen steunt Heiderijk niet en evenmin de verkoop van Heumensoord


Kappen, dunnen en herplanten
Volgens Heiderijk heeft ze in fase 1 in totaal 83,39 hectare omgevormd: 16,8 gekapt, 28,88 gedund en 37,71 opslag verwijderd. (Zie: Factsheet uitgedeeld door Heiderijk)

Volgens de ontheffingsververgunning Flora- en Faunawet, had er 23 ha gekapt en 25 ha gedund en opslag verwijderd mogen worden.

De 83 hectare, die Heiderijk al onder handen heeft genomen zijn ruim 35 hectare meer dan volgens de ontheffingsvergunning geoorloofd was. (Zie Overtreding Vergunning?)

Dunning houdt volgens de definitie van Heiderijk in: “bomen worden selectief gekapt en het bos blijft bos”. Wij zien echter kaalslag op plekken waar dunning gepleegd is. Door enkele bomen te laten staan, laat Heiderijk praktisch geheel gekapte hectaren onder dunning vallen.

Opslag is begroeiing op een plek waar ooit sprake was van heide. Maar na hoeveel jaar is opslag een bos geworden? In de provincie Gelderland geldt een termijn van 10 jaar. Bomen tot 10 jaar oud, die gekapt zijn, zijn op papier dus niet gekapt. Op dunning en verwijderen van opslag staat geen herplantingsplicht. Er valt dus, door de administratieve aanpassingen van Heiderijk, hoewel er ruim 83 ha praktisch geheel gekapt is, slechts 16,8 ha onder herplantingsplicht.

Maar hoeveel wordt daadwerkelijk herplant?
Op de site van Heiderijk is te lezen, bij “veel gestelde vragen”:

Worden er ergens anders nieuwe bomen aangeplant?
Ja. De Boswet heeft tot doel om bossen te beschermen. In het kort zegt de Boswet: wat bos is, moet bos blijven. Bos dat wordt gekapt, moet worden herplant. Als dat niet kan op dezelfde plaats, dan elders (compensatie).Voor de bomen die in Heiderijk verdwijnen, worden dus ergens anders bomen aangeplant.

En wat is de praktijk:
Van de 83,39 hectare uit fase 1, valt volgens Heiderijk slechts 16,8 onder herplantingsplicht. Deze herplant hoeft pas binnen 3 jaar gerealiseerd te zijn. Van die 16,8 ha, valt bijna 12 ha onder Staatsbosbeheer. Op de factsheet van Heiderijk wordt hierbij vermeld: “ontheffing”. Het ziet er dus naar uit Staatsbosbeheer een ontheffing op de herplantingsplicht heeft en van de 83 gekapte/gedunde/opslag verwijderde ha slechts 5 hectare over blijft die herplant gaat worden.……..

Stop dit project!
Laat je protest horen op info@heiderijk.nl
Stuur een cc naar ons: redhetbos@upcmail.nl
Deel flyers uit in je netwerk, digitaal of op papier: zie bovenaan deze site. Daar vind je ook nog andere informatie over wat je kan doen.