donderdag 27 mei 2010

Natuurbeheer of Subsidiejacht?


door prof dr H. Zwart, Hoogleraar Natuurfilosofie Radboud Universiteit Nijmegen

Grootschalige ontbossing tussen Groesbeek en Heumen, in een van de meest uitgestrekte bosgebieden van Nederland, heeft terecht veel commotie veroorzaakt. Volgens voorstanders van het project zou de ophef te wijten zijn aan “gebrekkige communicatie” en “emotionele reacties” bij het publiek. Wie echter de website van het project, Heiderijk genaamd, bezoekt en bestudeert, komt al snel tot andere conclusies.

Het gaat om een uiterst problematisch, opvallend kostbaar, maar vooral uitermate slecht onderbouwd project. Dat bleek ook tijdens de bijeenkomst van de raadscommissie “Grondgebied”van de gemeente Heumen van afgelopen dinsdag 25 mei, waar het lot van bosgebied Heumensoord het voornaamste agendapunt vormde.

Woordvoeders van Heiderijk slaagden er ook nu niet in veel helderheid te verschaffen over wat de pastelkleurtjes op hun “fact sheets” precies betekenen of hoe rekbaar het begrip “uitdunnen” is. De informatie die op websites en tijdens mondelinge presentaties wordt verstrekt, is niet alleen schimmig, maar vooral eenzijdig. Dat kan iedereen vaststellen die de moeite neemt het rapport “Herstel van de heide tussen Nijmegen en Mook” te raadplegen.

In plaats van een gedegen analyse van de bestaande situatie, of van een afgewogen overzicht van voors en tegens, wordt op zeer selectieve wijze vanaf de allereerste pagina een conclusie “onderbouwd” die al bij voorbaat vastligt. Bos moet verdwijnen voor heide, dat staat voorop. En de grote vijand van heide is volgens het rapport de eik. Door de klopjacht in te zetten op de eik en ander loofbomen, zou natuur hersteld kunnen worden.

Dat lijkt bizar. Over de ecologische geschiedenis van het betreffende gebied is bijzonder veel bekend. De eerste documenten die tweeduizend jaar geleden van dit natuurgebied melding maakten, beschrijven het als een indrukwekkend eikenwoud. Eikenbomen en andere loofbomen zijn kunstwerken van de natuur, tempels van biodiversiteit die vele andere soorten een onderkomen bieden.

Terwijl heide een kunstmatig landschap is, het gevolg van ontbossing door de mens. Waarom zou, in het kader van een herstelplan, de eik dan moeten verdwijnen? Omdat de auteurs hun “referentiekader” heel doelbewust hebben gekozen, namelijk halverwege de negentiende eeuw. Toen was de heide, na vele eeuwen van ontbossing, inderdaad op haar hoogtepunt.

Wie (om redenen van subsidiejacht) bos door heide wil vervangen, kiest dus dit moment als historisch referentiekader. Deze selectieve omgang met de geschiedenis en met ecologische informatie, is geen onderbouwing, maar manipulatie. Diezelfde periode geldt overigens nog om een andere reden als referentiekader. Juist op dat moment werd het laatste oerbos van Nederland gesloopt. Toen moest het Gelderse Beekbergerwoud plaatsmaken voor landbouwgrond (dat was toen in de mode), nu moeten de eiken van Heumensoord plaats maken voor heide (anno nu in de mode subsidieverstrekkers), maar in feite zijn het vergelijkbare overwegingen die de doorslag geven.

Toen leverde de aanleg van weilanden geld op, nu de aanleg van heide. Vervolgens wordt het begrippenpaar autochtoon – exoot geïntroduceerd, ook al twee termen die uiterst vatbaar zijn voor manipulatie. Loofbomen moeten het veld ruimen omdat ze “exoot” zouden zijn. Dat wil zeggen, bomen zoals Canadese eiken of tamme kastanjes moeten worden vernietigd omdat hun verre voorouders ooit van elders kwamen. Terwijl ze toch ruimschoots voor hun inburgeringstest zijn geslaagd en sindsdien een belangrijke ecologische functies vervullen, zeker ook vanuit het oogpunt van biodiversiteit.

Dat heide meer biodiversiteit zou vertegenwoordigen dan gemengd bos, is aantoonbaar onjuist. Bovendien is het maar zeer de vraag of deze ingreep slaagt. De kans is groot dat het vernielde gebied in plaats van in heide in een zandverstuiving zal veranderen. Zodat we over tien jaar weer subsidie mogen verstrekken voor boomaanplant. Tijdens de commissievergadering legde een woordvoerder van Milieudefensie nog eens uit waarom zijn organisatie deze plannen steunt.

Natuurbeheer is nu eenmaal tuinieren, zo luidde zijn commentaar, en dat vergt soms harde ingrepen. Deze vergelijking is veelzeggend. Hoewel ook tuinieren als het goed is een dialoog zou moeten zijn met de natuur, zou natuurbeheer een dialoog van andere orde moeten zijn, waarbij aan de natuur zelf de hoofdrol wordt gegund en het woord primair aan de natuurlijke dynamiek zelfs zou moeten zijn. Het geeft aan dat ook Milieudefensie inmiddels van karakter is veranderd en heeft geleerd dat natuurbescherming geen geld oplevert, boskap wel.

Heiderijk is een organisatie die uitstekend zijn weg weet te vinden in het oerwoud van procedures en subsidieregels, maar voor de natuur in het algemeen en Heumensoord in het bijzonder weinig gevoel heeft. De ware exoot in het gebied is kortom Heiderijk zelf. Het gebied is in verkeerde handen gevallen. Het gaat niet om informatie, maar om onderbouwing, en om attitude, om respect, voor datgene wat er is, en voor relaties tussen mensen en natuur. Beheren, niet reconstrueren.

We moeten dit aftakelingsproces stoppen, om te beginnen door een algeheel verbod af te kondigen tegen het slopen van loofbomen.

mei 2010

1 opmerking:

  1. Heiderijk: natuurbeheer of subsidiejacht?

    Het opiniestuk van dhr. H. de Zwart bevatte een paar stellingen die vraagden om een reactie:

    1 Het eikenwoud waar dhr. de Zwart naar refereert van 2000 jaar geleden bestond uit inheemse eiken, bovendien zou het mij niet verbazen dat ook hier een deel open was (door begrazing en of invloed van de mens) maar dat terzijde .
    2 De ecologische waarde van de Canadese eik (officiële naam Amerikaanse eik) is duidelijk minder dan de inheemse boomsoorten omdat er veel minder soorten insecten van het Europese continent op kunnen leven. Daarnaast is het een invasieve soort die door veel jonge opslag andere bossoorten verdringt. Hij wordt niet voor niets door vrijwel alle natuurbeherende organisaties in toenemende verwijderd (was ooit ingevoerd voor bosbouw). De stelling dat de Amerikaans eiken een belangrijke functie vervullen vanuit het oogpunt van biodiversiteit is dan ook onjuist.
    3 Dhr. de Zwart stelt: "Dat heide meer biodiversiteit zou vertegenwoordigen dan gemengd bos in aantoonbaar onjuist". Ook deze stelling vraagt om een reactie. Je moet heide/open terrein zien als onderdeel van het bos/natuurgebied. In heide/open terreinen komen heel veel andere soorten voor dan in het bos. Daarnaast is het de vraag naar welke soorten je kijkt. Indien je naar bosvogels kijk is het bos natuurlijk rijker, maar heb je het over inheemse bijen dan zijn de heide en open terreinen vele malen rijker. Daarnaast hebben vele “typische bossoorten” juist hun favoriete leefgebied aan de randen van het bos. Denk bv aan typische bosvlinders die buiten de donkere bossen op zoek gaan naar nectar, of herten en reeën die schuilen in het bos maar grazen in de opener terreindelen, roofvogels die er jagen, idem voor dassen en zo zijn er talloze voorbeelden te noemen. Een bos met plaatselijk open en halfopen plekken is dan ook altijd rijker aan biodiversiteit dan een gesloten bos.
    Hiermee wil ik overigens niet ontkennen dat oude bossen van groot belang zijn voor biodiversiteit en dus goed beschermd moeten worden. Maar het is goed om te beseffen dat open en half open gebieden in bossen ook van levensbelang voor de biodiversiteit zijn. Een percentage van 10% (zoals na uitvoering van het Heiderijk-project) is dus helemaal niet absurd hoog.
    Van nature kwamen er in West Europa veel soorten grazers voor (oerrund, tarpanpaard, wisent, edelhert, ree, wild zwijn, eland etc.) die toch voor een belangrijk hun voedsel moeten hebben verzameld in de open/half open habitats. Aangezien deze vrijwel allemaal sterk zijn afgenomen of verdwenen door de mens is het wat makkelijk om te zeggen dat de huidige natuur primair aan de natuurlijke dynamiek zou moeten worden overgelaten. Dit zou in deze tijd immers vrijwel overal leiden tot gesloten bos en een sterke achteruitgang voor de biodiversiteit betekenen. Natuurlijke graslanden en open habitats worden overigens wereldwijd sterk bedreigd door de mens (landbouw, bosbouw, bebouwing etc) maar hebben een lager knuffelgehalte dan de bossen en de achteruitgang blijft daarom ook onderbelicht.
    4 De kans dat de gekapte stukken zandverstuivingen worden acht ik heel klein. Vrijwel alle zandverstuivingen in Nederland groeien namelijk dicht, o.a. met Tankmos (ook weer een exoot uit Amerika) en worden dus al jaren kunstmatig geholpen om maar te kunnen blijven stuiven.
    Ongeacht of de zeldzame doelsoorten terugkomen en het streefbeeld heide gerealiseerd zal worden, zullen er vele planten en dieren zijn die van de ingreep zullen profiteren. Dat er ecologische winst geboekt zal worden staat dan ook bij ecologen nauwelijks ter discussie.

    Pepijn Calle is een onafhankelijke ecoloog en is niet verbonden met het Heiderijk-project.

    BeantwoordenVerwijderen