[Ingezonden brief ontbossing Nederland:]
De komende jaren zal in veel natuurgebieden grote hoeveelheden bos worden gekapt. Beheerorganisaties zoals Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer zijn massaal prachtige oude bossen aan het vernietigen om cultuurlandschappen te creëren. Enkele voorbeelden: project Heiderijk bij Nijmegen, Overasseltse en Hatertse Vennen bij Nijmegen, Kapse- en Veldersebos in Gelderland, Maasduinen in Limburg, de Veluwe (o.a. Landgoed De Haere als verbinding Cyriasische Veld en Beekhuizerzand), Dwingelderveld in Drenthe, Strubben/Kniphorstbos in Drenthe, Herperduinen bij Oss, Schaffelaarse Bos bij Barneveld, Baarnsche Bos, Veense Kreek in Zeeland, Wageningse berg, Rozendaalse Bos, Sallandse heuvelrug, Ulverhoutse Voorbos bij Breda, Leenderbos bij Eindhoven en Nationaal Park Drents Friese Wold. En het lijstje is nog lang niet compleet, er zijn nog veel meer gebieden waar massale bomenkap is gepland.
Als alle plannen doorgaan verdwijnt er enorm veel bos. Dit terwijl Nederland in vergelijking met onze omliggende landen al weinig bos heeft. In Nederland bestaat momenteel 11% van het oppervlakte uit bos: amper 200 m² bos per inwoner. Dit staat nu al in schril contrast met de 32% in Duitsland, 28% in Frankrijk en 22% in België. De ontbossing in Nederland is procentueel gezien even groot als de afname van het tropische regenwoud. Over de ontbossing in het buitenland hebben we het hoogste woord, vanwege de afname van Co2 opname. Voor het Nederlandse bos geldt het Co2 argument blijkbaar niet.
De bedreiging van onze bossen komt deze keer niet van de zure regen. De verantwoordelijken voor deze plannen zijn enkele natuurbeheerorganisaties, als Staatsbosbeheer (SBB) en Natuurmonumenten (NM) en de overheid. Zij zijn eenzijdig gericht op het creëren van cultuurlandschappen, als stuifduinen en heidevelden, ten koste van bos en natuurlijke ontwikkeling.
Paradepaardjes en drogredenen
Grote stukken bos moeten wijken voor heidegebied en/of stuifzandgebieden. Deze landschappen komen hier echter van nature niet duurzaam voor. Ze zijn ontstaan door massale kap en overbegrazing. De natuur laat hier geen spaan van heel. Ze verbossen snel. Heidevelden en zandverstuivingen zijn landschappen die stilstaan, waar de beweging, de natuurlijke ontwikkeling, is uitgehaald.
Om het creëren van cultuurlandschappen te rechtvaardigen wordt vaak een willekeurig ijkmoment gekozen waarnaar de initiatiefnemer terug wil: “In 1850 was hier heide”. Dit heeft echter niets te maken met natuur en natuurlijke ontwikkeling.
Daarnaast is biodiversiteit het grote toverwoord . Dit streven naar biodiversiteit is gericht op enkele soorten die (mede) afhankelijk zijn van deze landschappen die hier van nature niet voorkomen, maar elders in Europa, in hun eigen habitat, vaak veelvuldig voorkomen.
O.a. de zadelsprinkhaan, moet op verschillende plaatsen de bomenkap rechtvaardigen. Deze sprinkhaan, met zijn leefgebied rond de Middellandse Zee, heeft hier echter van nature geen leefgebied.
Deze dieren hier beschermen is ecologisch niet uit te leggen en peperduur. Bovendien gaan bestaande soorten juist weer verloren, zoals soorten paddenstoelen die juist naaldbomen nodig hebben, de zwarte specht of reeën die er minder schuilplaatsen vinden.
Slechts een kleine groep ecologen en biologen bepaalt dit natuurbeleid en geknutsel met natuur.
Ons eigen bos heeft echter een veel grotere biodiversiteit dan de te creëren landschappen.
Bomenkap lijkt een doel op zich geworden. Naaldbomen worden als ‘exoten’ bestempeld en ‘dus’ mogen ze worden gekapt. Het kunstmatig gemaakte landschap moet in stand worden gehouden, juist, door exotische dieren.
Elders worden “exoten” juist beschermd omdat ze dreigen te verdwijnen.
Voor onze natuurbeheerders lijkt de natuur zelf het nooit goed te doen. Alsof de natuur niet voor zichzelf kan zorgen. Zij willen hoe dan ook ingrijpen, bepalen wat natuur is, hoe de natuur er uit moet zien.
Waarom?
Of zijn de eigenlijke redenen: de eigen organisatie draaiende houden? Hebben economische belangen de overhand gekregen boven natuurbelangen? Het omvormen van bos naar heide levert immers veel werkverschaffing voor de natuurbeheerders op. Dit wordt bekostigd door de vaak maximale subsidies die voor deze projecten te krijgen zijn. Ook de onvermijdelijke instandhouding van de cultuurlandschappen vraagt weer veel (financiële) inspanning.
Het lijkt er op dat de wijze van subsidiering nu bepaalt dat natuurlijke landschappen worden omgevormd naar cultuurlandschappen, landschappen die hier zonder ingrijpen van de mens niet kunnen bestaan.
Ook moet SBB steeds meer commerciële activiteiten verrichten sinds de verzelfstandiging in 1998.
Maatschappelijk draagvlak ontbreekt
In veel van de genoemde gebieden zijn actiegroepen of stichtingen opgericht die de massale bomenkap willen stoppen en de belangen van natuur en bewoners verdedigen. Uit de meeste enquêtes die zijn gehouden blijkt dat steeds maar liefst 80% tot 95% van de ondervraagden tegen bomenkap is. Er is geen maatschappelijk draagvlak voor dergelijke kaalslag. Toch worden de plannen doorgedrukt en word je als groep niet serieus genomen. De plannen roepen dan ook steeds meer woede op onder de omwonenden.
Als politici en natuurbeheerorganisaties geen inhoudelijke argumenten meer hebben dan komen argumenten als “Het is opgelegd beleid, wij moeten dit uitvoeren” of “maar het wordt echt mooi”. Daar moet je het als omwonenden dan maar mee doen.
Schijndemocratie
Als bewonersgroep of actiegroep heb je nauwelijks inspraak. Veelal zijn de plannen al lang voorbereid en is de besluitvorming al rond voordat de omwonenden beseffen dat er iets gaat gebeuren met hun omgeving. Informatie wordt pas gegeven als de eerste machines aan hun vernielende werk beginnen. Je mag dan nog een bezwaarschrift indienen maar op geen enkel argument wordt inhoudelijk ingegaan. Alles wordt afgedaan met ‘het voldoet aan de normen’.
Zeer wonderlijk bij dit soort projecten, is dat er geen meetbare doelstellingen worden geformuleerd.
Waar geen draagvlak is, wordt die gecreëerd. Inhoudelijk kritiek wordt genegeerd. Als zoethoudertje krijg je een plekje in een klankbordgroep aangeboden. De besluitvorming is afgerond maar je mag wel meepraten over welke boom weg moet en welke (misschien) mag blijven staan. De voorwaarde om in een dergelijke klankbordgroep te komen is zeer discutabel: Je mag deelnemen, maar dan moet je je wel conformeren aan het project.
Waar willen we met de Nederlandse natuur naartoe?
Deze vraag moet opnieuw worden gesteld en hier moet een brede maatschappelijke discussie over worden gevoerd. En om die vraag te beantwoorden is het goed een pas op de plaats te maken. Nu bepalen een paar ecologen en biologen dat bepaalde diersoorten beschermd moeten worden en dat heide belangrijker is dan bos, en dat daar dan maar duizenden hectaren bos voor moet wijken. Andere diersoorten komen dan weer in het gedrang en daar hoor je de natuurorganisaties niet over.
Bekijk of de natuurdoelen die jaren geleden zijn bepaald nog wel de natuurdoelen zijn om nu na te streven.
Maak geen zogenaamde nieuwe natuur ten kosten van bestaande natuur. Laat de bossen staan!
Het geknutsel met en de vernietiging van natuur moet stoppen. Bij sommige ecologen en biologen begint dit besef gelukkig ook door te dringen!
Landschapsbeheerders, word weer natuurbeheerder! Heb vertrouwen in de natuur!
Ondertekend door:
Mariska Akkermans en Machteld Meij, Stichting bewonersbelangen Hatertse en Overasseltse Vennen, www.vennengebied.nl
Paul Baken en Margriet Timmermans, Actiegroep Red ons Bos, www.redonsbos.nl
Mieke Vodegel, stichting de Woudreus, www.woudreus.nl
Isolde van Overbeek, Voorzitster stichting De Bomenridders
Gerard Hendriks, Stichting Groen Weert
Toine van bergen, voorzitter DPS